Rosalind Franklin was ongetwijfeld een bijzonder persoon; misschien ook omdat haar familie even merkwaardig was.
De oom van haar vader, burggraaf Samuel, was de eerste praktiserende Jood die de Britse regering diende. Haar tante was getrouwd met de procureur-generaal van het Palestijnse Mandaat. Deze tante was, samen met een andere oom, actief in de suffragettebeweging. Haar hele familie was betrokken bij het Working Men's College, één van de vroegste instellingen voor volwassenenonderwijs in het land.
In hun vrije tijd hielp de familie Joodse vluchtelingen om te ontsnappen aan het nazisme en zich er te vestigen; ze namen zelfs twee Kindertransport-kinderen in hun huis op.
Met dit alles in het achterhoofd is het geen wonder dat Rosalind Franklin haar eigen weg door het leven zou banen.
Ze werd geboren in een tijd waarin vrouwen nog geen stemrecht hadden. Rosalind - nooit Rosie! - streed aldus voor elk greintje professionele erkenning... en soms ook zonder enige reden.
Ze was ontzettend intelligent, soms hoogmoedig en arrogant en, als ze zich even liet gaan, aimabel, vriendelijk en soms ook weemoedig. Rosalind Franklin is net zo complex als de DNA-molecule die ze ons allen leerde begrijpen.
De academische achtergrond van Rosalind Franklin
Als je de inleiding van dit artikel las, kreeg je misschien de indruk dat de familie van mevrouw Franklin goede politieke connecties had, en dat de familie op financieel vlak stabiel was. Je hebt dan ook volkomen gelijk. Haar vader was zowel koopman-bankier als onderwijzer; hij beschikte over de middelen om zijn vijf kinderen een goede opleiding te bieden.
Ging haar vader ermee akkoord dat zijn oudste dochter een carrière in de wetenschap nastreefde?

Volgens sommige bronnen verfoeide hij haar beroepskeuze en weigerde hij haar te steunen. Haar zus zegt echter dat dat allemaal onzin is; Rosalind kreeg de volledige steun van haar ouders en familie. Toen ze een studiebeurs voor haar uitstekende academische prestaties verdiende, drong haar vader er bij haar op aan om een vluchteling te vinden aan wie ze de beurs kon schenken, terwijl hij zelf voor haar opleiding betaalde.
Mevrouw Franklin viel regelmatig in de prijzen in elk stadium van haar academische loopbaan: in wetenschappen, talen, sport... het enige vak waarin ze niet in uitblonk was muziek. Ze deed het zelfs zo slecht dat haar lerares muziek haar ouders vroeg of ze misschien leed aan een bepaalde vorm van slechthorendheid.
Gelukkig weerhield haar muzikale onbekwaamheid haar er niet van om meerdere onderscheidingen te behalen in haar andere vakken; ze raapte er zelfs zes bij elkaar.
Met dergelijke cijfers had ze ook geen moeite om een plaats te veroveren in Cambridge, waar ze drie jaar studeerde. In die tijd was het verboden dat vrouwen een bachelordiploma behaalden, maar toen dat uiteindelijk toch gebeurde (in 1947), kreeg Rosalind die erkenning achteraf.
Dat leverde haar een onderzoeksbeurs op aan het Newnham College, waar ze werkte onder Dr Ronald Norrish. Die had geen idee wat hij haar moest laten doen. Door het gebrek aan duidelijke richting en het lompe gedrag van Dr Norrish duurde het niet lang voor ze elders naar mogelijkheden zocht.
In hoeverre verschilden Rosalind's benadering tot onderwijs van die van Louis Pasteur, de chemicus die ons het vaccin schonk?
De eerste stappen in het lab
Na de weinig bevredigende periode onder Norrish's hoede, werkte Rosalind als assistent onderzoeksmedewerker bij BCURA - de British Coal Usage Research Association. Bij BCURA kon ze eindelijk echt aan de slag.
Met behulp van helium bestudeerde ze de porositeit van steenkool, en later hielp ze om steenkool te rangschikken naar zijn verschillende eigenschappen: hoe goed het brandde en wat er bij de verbranding allemaal gebeurde op moleculair niveau. Dat werd het onderwerp van haar doctoraalscriptie, het diploma dat ze in 1945 behaalde.
In die tijd liep de oorlog ten einde en opende zich een wereld van mogelijkheden voor haar. Al gauw veroverde ze, met wat hulp, een plaats in het Paris Laboratory of Chemical Services, in het onderzoeksteam van Jacques Mering.
Mering was goed thuis in röntgenkristallografie; hij leerde zijn onderzoekers hoe ze röntgendiffractie konden toepassen bij de studie van amorf onderzoeksmateriaal. Rosalind ontdekte dat deze techniek de reikwijdte van experimenten en de manier waarop hun resultaten geïnterpreteerd konden worden, kon verruimen.
Ze werkte met het materiaal waarmee ze het meest vertrouwd was, steenkool, en publiceerde verschillende artikelen die vandaag nog steeds cruciaal zijn voor ons inzicht in steenkool en koolstof.
Na drie jaar in Frankrijk werd mevrouw Franklin weggelokt met een driejarig mandaat aan het King's College in Londen... en raakte meteen in de problemen.
Voetnoot: het was Adrienne Weill, een vroegere leerlinge van Marie Curie, die Rosalind hielp om haar plaats in Mering's team te bemachtigen.
Mevrouw Weill gaf Rosalind Franse les voordat ze daar verbleef, maar mevrouw Franklin en Mme Curie hebben andere banden. Beiden raakten naar verluidt gefrustreerd over het gebrek aan belangstelling voor hun werk en werden aanvankelijk ook afgewezen voor de Nobelprijs.
De directeur van de afdeling lichtte zijn wetenschappers niet in over de personeels- en werkverschuivingen die hij in de aanloop naar Rosalind's komst doorvoerde. Wetenschappers die lang met elkaar hadden samengewerkt werden plotseling opnieuw toegewezen en het werk waar ze mee bezig waren, werk waar ze prachtige vorderingen mee hadden gemaakt, werden aan de nieuwkomer toegewezen.
Dat was de oorzaak van de meeste (alle?) wrijving tussen Rosalind Franklin en Maurice Wilkins. Raymond Gosling, die met Wilkins had samengewerkt, kreeg de opdracht om Mevrouw Franklin te helpen.
De ontdekking van de DNA-structuur
Hoewel ze over gebrekkige apparatuur beschikten, bereikten de heren Wilkins en Gosling opmerkelijke resultaten met hun röntgenfotografie. Toen dat project werd toegewezen aan de nieuwkomer waren ze daar niet gelukkig mee. Bovendien hadden ze een efficiënt werkritme gevonden en vonden ze het niet fijn dat ze dat moesten opgeven.
Om die redenen ondervond Rosalind veel tegenwerking. Maar toch bleef ze professioneel en ging ze aan het werk, en paste ze de kennis die ze in Frankrijk had verworven toe - niet alleen bij het opstellen van de apparatuur, maar ook bij het handhaven van de kritische hydratatie van de preparaten die ze onderzocht.
Dat bracht haar tot de ontdekking van twee soorten DNA: Scheikundigen ontsloten pas zo'n 60 jaar later ten volle de geheimen van A-DNA, maar B-DNA leek veel toegankelijker voor onderzoek.
Directeur Randall, zich bewust van de gespannen sfeer in zijn lab, splitste het onderzoek. Franklin, die trouw bleef aan haar strijdlust, koos ervoor om A-DNA te bestuderen, en liet Watson de geheimen van B ontdekken.
In veel opzichten kwam Rosalind Franklin's karakter overeen met dat van Joseph Priestley, de scheikundige die zuurstof ontdekte.
Uiteindelijk aanvaardde Rosalind dat beide soorten DNA een spiraalvormige structuur hadden, ze stelde haar manuscript op en verstuurde het... precies één dag voordat Watson en mede-onderzoeker Francis Crick hun model van B-DNA opbouwden.

James Watson en Francis Crick
Gebruik makend van gegevens die sterk leken op wat de ploeg van het King's College had, begonnen de onderzoekers Watson en Crick van de Universiteit van Cambridge met de opbouw van hun model van de B-DNA structuur. Geen van beide laboratoria was zich ervan bewust hoe ver het andere laboratorium gevorderd was in hun werk.
Crick noch Watson waren zich er inderdaad van bewust dat ze rechtstreeks uit het werk van Rosalind Franklin putten om hun model te construeren.
Mevrouw Franklin's ambtstermijn aan King's naderde haar einde; en terwijl ze zich klaarmaakte om naar Birkbeck, University of London te verhuizen, stuurde Wilkins zijn vrienden Crick en Watson een bericht dat Franklin vertrok en dat ze aan de slag moesten. De implicatie is duidelijk: met haar uit de weg zou het beter gaan voor de mannen.
Een andere reden die er ongetwijfeld toe bijdroeg dat deze mannen het werk van mevrouw Franklin konden bemachtigen, was het bevel van directeur Douglas dat Rosalind's werk bij King's moest blijven; ze mocht niets van haar aantekeningen of werk meenemen. Wilkins 'erfde' al haar fotografische bewijzen van de DNA-structuur, waaronder Foto 51.
Na nog een paar onderlinge afspraken tussen laboratoriumdirecteuren en onderzoekers, werd Rosalind Franklin volledig uitgesloten van alle eer die haar werk haar zou hebben opgeleverd.
Maurice Wilkins, James Watson en Francis Crick deelden in 1962 de Nobelprijs voor Geneeskunde voor 'hun' ontdekking van de dubbel-helicale vorm van DNA.

De mythes rond Rosalind
In tegenstelling tot Alexander Fleming, de chemicus die de wereld penicilline schonk, hield mevrouw Franklin haar werkruimtes graag netjes. Het was dus geen verrassing dat ze, toen ze haar functie aan het Birkbeck College opnam, onthutst was over de toestand waarin haar laboratorium verkeerde.
Ze stak haar ongenoegen over haar nieuwe omgeving niet onder stoelen of banken, en noemde de overgang van King's naar Birkbeck "alsof je van een paleis naar een achterbuurt gaat". Met zulke onverbloemde uitspraken, hoeveel steek ze ook hielden, werd Rosalind al snel beschouwd als arrogant, hautain en moeilijk om mee samen te werken.
Het is moeilijk te achterhalen of haar karakter zich vormde door de sociale status van haar familie of dat ze, als vrouw op een van oudsher mannelijk vakgebied, voortdurend moest knokken voor middelen, gelijkheid en erkenning. Of misschien was dat gewoon haar persoonlijkheid.
Rosalind sprak altijd op een heel directe manier. Het kostte haar geen moeite om iemand in de ogen te kijken, vaak intens, en sprak ook altijd haar eigen mening uit. Bovendien was ze ronduit geniaal en overtrof ze meestal haar mannelijke tegenhangers. Dat was vast niet prettig voor wie aan de andere kant van haar blik en scherpe tong stond.
Ze trad nooit in het huwelijk en had ook geen kinderen, maar dat wil niet zeggen dat ze nooit heeft liefgehad.
Met Jacques Mering was er een vroege liefdesrelatie, maar hij was al getrouwd en had bovendien een minnares. Donald Casper, een Amerikaanse bioloog, was misschien wel de liefde van haar leven. Haar brief over hem, geschreven aan een vertrouwelinge, klinkt weemoedig; ze beschreef hem als een ideale partner.
Een andere treffende opmerking die van haar hunkering getuigde, kwam toen haar lichaam door kanker geteisterd werd. Haar buik zwol zodanig op dat het leek alsof ze een baby ter wereld zou brengen. "Je bent niet zwanger?" vroeg de dokter. “Was ik maar zwanger" antwoordde ze.
Rosalind stierf op 16 april 1958, en liet een erfenis achter die de wereld van de moleculaire biologie voor altijd zou veranderen... maar niemand gaf haar daar vóór haar dood de eer voor.
Wat denk je: hoort Rosalind Franklin thuis op jouw lijst van beroemde chemici en hun ontdekkingen? Laat het ons weten in de reacties.
Hier vind je nog meer beroemde scheikundigen en hun ontdekkingen!