In dit artikel, bespreken we het vervoegen van werkwoorden in het Nederlands. Ruw gezegd kunnen Nederlandse werkwoorden in twee groepen onderverdeeld worden, regelmatige werkwoorden en onregelmatige werkwoorden. De onregelmatige werkwoorden zijn de werkwoorden die ervoor zorgen dat de Nederlandse taal zo complex is. In dit artikel bespreken we zowel de regelmatige als de onregelmatige werkwoorden.
Het vervoegen van werkwoorden is de absolute basis van het leren van een taal. Werkwoorden worden gebruikt in bijna elke zin, en ze moeten worden vervoegd in bijna elke zin.
We starten met het bespreken van de regelmatige werkwoorden - we zullen deze in verschillende tijden plaatsen.- Vervolgens zullen we de vaak voorkomende onregelmatige werkwoorden bespreken. We hopen dat we dit onderwerp zo duidelijk mogelijk aan je kunnen uitleggen. Leer meer over het vervoegen van Nederlandse werkwoorden. Op zoek naar Nederlands lessen met een eigen gekozen privéleraar? Superprof biedt je vandaag nog de oplossing.
Werkwoord vervoegingen van regelmatige werkwoorden in het Nederlands
Regelmatige werkwoorden worden, vrij voor de hand liggend, altijd op dezelfde manier vervoegd. Eerst en vooral zullen we je de vervoegingen van de verschillende tijden die in het Nederlands bestaan laten zien. Zoals vermeld in onze eerdere blog, zijn er 8 verschillende tijden die gebruikt worden in het Nederlands:
- Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) - Dit zou in het Engels de present simple tense zijn
- Ik werk - I work
- Onvoltooid verleden tijd (ovt) - Dit zou in het Engels de past simple tense zijn
- Ik werkte - I worked
- Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) - Dit zou in het Engels de perfect present tense zijn
- Ik heb gewerkt - I have worked
- Voltooid verleden tijd (vvt) - Dit zou in het Engels de perfect past tense zijn
- Ik had gewerkt - i had worked
- Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ott) - Dit zou in het engels de simple future tense zijn.
- Ik zal werken - I will work
- Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) - Dit zou in het engels de imperfect past future tense zijn
- Ik zou werken - i would work.
- Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) - Dit zou in het engels de perfect future tense zijn
- Ik zal gewerkt hebben - I will have worked
- Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) - Dit zou in het engels de perfect past future tense zijn
- ik zou gewerkt hebben - I would have worked
De persoonlijke voornaamwoorden in het Nederlands
Na het leren van de verschillende tijden en waarmee ze in het Engels overeenkomen, zullen we de persoonlijke voornaamwoorden moeten behandelen. Dit zijn de personal Pronouns in het Engels. Deze worden net zoals in het Engels ook in 2 grote groepen in gedeeld. De persoonlijke voornaamwoorden zijn de volgende onderwerp dat behandeld zou worden. In de Engelse grammatica worden deze personal pronouns genoemd.
De persoonlijke voornaamwoorden in het Enkelvoud
- Ik - I
- je/u - You ( in het Nederlands gebruik je in een formele situatie “u” )
- Hij/Ze/Het - He, She, It
De persoonlijke voornaamwoorden in het Meervoud
- We - we
- jullie - you (ook in het meervoud)
- Ze - they
Hoe vervoegen we de werkwoorden wanneer we deze persoonsvormen gebruiken? Om dit duidelijk aan te kunnen geven, zullen we gebruik maken van een voorbeeld. Hiervoor gebruiken we het werkwoord "werken":
- Ik werk
- Je/u werkt
- Hij/ze/het werkt
- We werken
- Jullie werken
- Ze werken
Deze regels gelden voor alle regelmatige werkwoorden. Om de werkwoorden te kunnen vervoegen heb je in eerste instantie altijd de stam van het werkwoord. We nemen ons voorbeeld werkwoord “werken” bij dit werkwoord is de stam “werk” en dit is dan ook de basis voor het verder vervoegen van de werkwoorden. Nu vraag je je waarschijnlijk af hoe je de stam van een werkwoord krijgt?
De stam van een werkwoord is altijd de infinitief van een werkwoord - en. Zo wordt werken (In het engels To work) wordt werk. Pas al deze theorie toe in Nederlands lessen in Antwerpen of ergens anders doorheen Vlaanderen.
Vervoegingen naast degenen die beginnen met "tijd"
Naast de vervoegingen in de tijdsvormen die we al besproken hebben gaan we ook nog 4 andere mogelijkheden bespreken. Er zijn veel uitzonderingen en andere vervoegingen die vaak gebruikt worden in het Nederlands
Lijdende vorm ( in het engels is dit Direct Object )
Bijvoorbeeld: Hij wordt gezien, in het Engels zou dit het volgende betekenen: “He is being seen” deze zin kan alleen staan en hoeft geen onderwerp te hebben. de werkwoorden worden vervoegd op dezelfde manier als dat we eerder al aangetoond hebben. In dit geval de Hij vorm. Indien je de wij vorm nodig hebt zou dit het volgende zijn: wij worden gezien. Dit kan je toepassen op elke persoonsvorm.
Gebiedende wijs
De gebiedende wijs, of in het engels de Imperative, wordt gebruikt om iemand iets te bevelen. Wanneer je de gebiedende wijs gebruikt in het Nederlands, gebruik je voor de enkelvoudige vorm de stam van het werkwoord. Met ons voorbeeld zou dit: “Werk!” zijn, in het engels zou dit “Work!” zijn. Om het meervoud van een gebiedende wijs te vinden kan je gewoon de “-en” terug aan het woord plakken. Met ons voorbeeld wordt dit dan “Werken!”
Bijvoeglijk Werkwoord
Deze vervoeging wordt gebruikt wanneer een werkwoord gebruikt word als een adjectief. Dit kan je zien in onze voorbeeld zin: “een werkende man” in het Engels zou dit “a working man” zijn. Als het werkwoord dat gebruikt wordt een regelmatig werkwoord is dan is de vervoeging, opnieuw, altijd hetzelfde. In het enkelvoud vervoeg je dit werkwoord als volgt: (het volledige werkwoord eindigend op “en”)+ “de”, wanneer je het meervoud van deze vorm nodig hebt kan voeg je “den” aan het einde van het werkwoord toe. Met ons voorbeeld zou dit “De werkende man zijn” en in het geval van meervoud: De werkenden mannen.
Werkwoord/naamwoord
Deze vervoeging wordt gebruikt wanneer er een bepaalde combinatie gemaakt wordt van een naamwoord en een werkwoord. Dit is het geval in de volgende zin: Het opgaan van de zon. In het engels is dit “The rising of the sun.” De zon heeft geen specifieke plaats in deze zin, en niemand kan zomaar zeggen dat dit perse een naamwoord is.
We begrijpen dat dit een misleidend onderwerp kan zijn, en we hebben ons best gedaan om dit zo eenvoudig mogelijk voor jullie te maken. We hopen dat je er nog steeds bij bent. Nu zullen we onze tocht verder zetten naar de onregelmatige werkwoorden in de Nederlandse taal.
De vervoeging van onregelmatige werkwoorden in het Nederlands
Tot nu toe kan het zijn dat alles nogal makkelijk lijkt. Echter, heeft het Nederlands, in vergelijking met andere talen zoals het engels, een relatief grote verzameling van onregelmatige werkwoorden.
In het Nederlands worden de onregelmatige werkwoorden de “Sterke werkwoorden” genoemd en de regelmatige werkwoorden de “Zwakke werkwoorden. Gelukkig zijn de onregelmatige werkwoorden enkel onregelmatig in de voltooide en verleden tijd. We hebben een aantal van deze “sterke werkwoorden” en hun verbuigingen in een lijst geschreven. We hebben enkel de verleden tijd ( enkelvoud en meervoud ) vernoemd.
| Infinitief | Verleden tijd enkelvoud | Verleden tijd meervoud |
| Bevelen | Beval | Bevolen |
| Blazen | Blies | Bliezen |
| Helpen | Hielp | Hielpen |
| Kiezen | Koos | Kozen |
| Rijden | Reed | Reden |
Zoals je kan zien hebben al deze werkwoorden eigen karakter eigenschappen. Er bestaan geen regels die je kan gebruiken om de onregelmatige werkwoorden eenvoudiger te maken. Je moet gewoonweg de onregelmatige werkwoorden van buiten leren.
In het Nederlands zijn er 11 werkwoorden die gedefinieerd kunnen worden als Volledige onregelmatige werkwoorden. We hebben een lijst met 5 van deze woorden samen met hun tegenwoordige tijd en de verleden tijd voor alle persoonlijke voornaamwoorden.
Zijn ( in het engels “To be” )
| Present tense | Past tense | ||
| Ik ben | We zijn | Ik was | We waren |
| Je bent | Jullie zijn | Je was | Jullie waren |
| Hij is | Ze zijn | Hij was | Ze waren |
Hebben ( in het engels “To have” )
| Present tense | Past tense | ||
| Ik heb | We hebben | Ik had | We hadden |
| Je hebt | Jullie hebben | Je had | Jullie hadden |
| Hij heeft | Ze hebben | Hij had | Ze hadden |
Zullen ( in het engels “Shall” )
| Present tense | Past tense | ||
| Ik zal | We zullen | Ik zou | We zouden |
| Je zal/zult | Jullie zullen | Je zou | Jullie zouden |
| Hij zal | Ze zullen | Hij zou | Ze zouden |
Kunnen ( in het engels “can”)
| Present tense | Past tense | ||
| Ik kan | We kunnen | Ik kon | We konden |
| Je kan/kunt | Jullie kunnen | Je kon | Jullie konden |
| Hij kan | Ze kunnen | Hij kon | Ze konden |
Gaan ( in het engels “To go”)
| Present tense | Past tense | ||
| Ik ga | We gaan | Ik ging | We gingen |
| Je gaat | Jullie gaan | Je ging | Jullie gingen |
| Hij gaat | Ze gaan | Hij ging | Ze gingen |
Deze voorbeelden zijn een paar van de meest belangrijke werkwoorden in het Nederlands. Ze vormen de Absolute basis voor jou om de Nederlandse taal te leren. Daarom zijn ze het beginpunt bij het leren van de Nederlandse grammatica. Leer deze woorden uit het hoofd!
Gecombineerde werkwoorden
Het volgende onderwerp dat we zullen bespreken zijn de gecombineerde werkwoorden. In een andere blogpost, hebben we gecombineerde naamwoorden, en hoe graag de Nederlanders deze woorden gebruiken, al besproken. Gecombineerde werkwoorden bestaan meestal uit werkwoord en een ander woord. Deze woorden kunnen een bijwoord of een lidwoord zijn. In deze voorbeelden is het andere woord een bijwoord:
- Goed (in het engels “Well”)
- Goedkeuren
- Hard (in het engels “Hard, Fast, tough”)
- Hardlopen
- Zwart (in het engels black)
- Zwartrijden
Hoe dan ook, de meeste gecombineerde werkwoorden bestaan uit werkwoorden en lidwoorden zoals “aan”,”om” of “achter”, de volgende woorden zijn hier voorbeelden van:
- Aan
- Aanbellen
- Om
- Omlopen
We moeten een onderscheid kunnen maken tussen de deelbare en niet deelbare werkwoorden. Bij de deelbare werkwoorden kan je het lidwoord van het werkwoord halen. Bij de ondeelbare werkwoorden is dit niet mogelijk. Alle werkwoorden die we zojuist in onze voorbeelden gebruikt hebben zijn deelbare gecombineerde werkwoorden.
Wil je meer te weten komen over de zinsbouw in het Nederlands? Superprof klaar alles op.
Alles wat je moet weten over het vervoegen van Nederlandse werkwoorden
In deze blogpost, hebben we het gehad over het vervoegen van werkwoorden in het Nederlands. We begonnen met het bespreken van de vervoegingen van regelmatige werkwoorden. Deze woorden hebben een algemene manier om deze te verbuigen en we hebben deze manier in verschillende tijden en met verschillende persoonlijke voornaamwoorden toegepast.
Vervolgens hadden we het over andere soorten verbuigingen die vaak gebruikt worden in het Nederlands. Hierna zijn we verder gegaan met de onregelmatige werkwoorden. Dit is een van de meer complexe categorieën in het Nederlands. Dit komt vooral door het feit dat alle vervoegingen van deze werkwoorden anders zijn dan de andere. Daarom hebben we besloten om een paar van de meest gebruikte “sterke” werkwoorden te bespreken.
Interesse om vanuit thuis les te volgen? Deze mogelijkheden wordt Superprof aangeboden om een online cursus Nederlands te volgen. Kies je geschikte privéleraar vandaag nog!
In vergelijking met veel verschillende talen, en vooral wanneer je het vergelijkt met het Engels, is het vervoegen van werkwoorden in het Nederlands vrij complex. Echter hopen we dat we je een paar richtlijnen en regeltjes hebben gegeven die je kan gebruiken om het verder werken met dit onderwerp een stukje eenvoudiger te maken!
Vond je dit artikel leuk? Laat een beoordeling achter!
Laden...
