Chapters
Als een econoom zegt dat het bewijs 'gemengd' is, bedoelt hij of zij dat de theorie het ene zegt en de data het tegenovergestelde. - Richard H. Thaler - Nobelprijs economie 2017
Strikt genomen is er geen Nobelprijs Economie. Correcter is de benaming 'De Prijs van de Zweedse Rijksbank voor Economische Wetenschappen ter nagedachtenis aan Alfred Nobel'. Die werd voor het eerst uitgedeeld in 1969 ter ere van de driehonderdste verjaardag van de Zweedse centrale bank.
Maar omdat de uitslag ervan samenvalt met de bekendmaking van de 'echte' Nobelprijswinnaars - de fysici, de geneeskundigen, de biologen of de scheikundigen - werd het gemakshalve afgekort tot Nobelprijs Economie.
De associatie van deze prijs met de oorspronkelijke Nobelprijzen is dikwijls controversieel. Er heerst wat verdeeldheid over de geloofwaardigheid van de prijs. Versterkt door het standpunt van Peter Nobel, de achterkleinzoon van de broer van Alfred Nobel, die spreekt van een 'PR-stunt om de reputatie van economen op te smukken'.
Lees ook:
- Economie voor dummies
- Wat is economie?
- Economie: theorie of wetenschap?
- 25 economische termen die je moét kennen









De evolutie van de Nobelprijs economie
De Nobelprijs economie kent een opvallende geschiedenis. Het begon allemaal met het overlijden van Alfred Nobel –Zweed, chemicus, multimiljonair, kinderloos– in 1896. In zijn testament beschreef Nobel dat er een prijs ingesteld diende te worden aan “hen die in het afgelopen jaar aan de mensheid het grootste nut hebben verschaft”. Dit heeft hij gedaan ter compensatie van het leed dat door een van zijn uitvindingen - het dynamiet - is veroorzaakt.
De Nobelprijzen worden sindsdien beschouwd als een van de meest prestigieuze onderscheidingen ter wereld. Het zijn onderscheidingen die sinds 1901 jaarlijks worden uitgereikt aan personen of organisaties die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de wetenschap, literatuur, of de maatschappij als geheel. Concreet worden er Nobelprijzen uitgereikt in de Geneeskunde, Natuurkunde, Scheikunde, Literatuur, en voor het bevorderen van de wereldwijde vrede.
Deze prijzen waren en zijn niet alleen lucratief –de winnaar ontvangt momenteel ongeveer 1 miljoen euro–, maar zijn eerst en vooral de prestigieuste wetenschappelijke onderscheiding geworden. Ze worden betaald uit het nagelaten vermogen van Nobel, en worden ieder jaar in Stockholm en Oslo uitgereikt op zijn sterfdag: 10 december.
In 1969 stelde de centrale bank van Zweden de ‘Prijs van de Zweedse Rijksbank voor economie’, ter nagedachtenis aan Alfred Nobel, in. Dit moest het 300-jarig bestaan van de bank luister bijzetten. Maar omdat de uitslag ervan samenvalt met de bekendmaking van de 'echte' Nobelprijswinnaars - de fysici, de geneeskundigen, de biologen of de scheikundigen - werd het gemakshalve afgekort tot Nobelprijs Economie.
De associatie van deze prijs met de oorspronkelijke Nobelprijzen is dikwijls controversieel. Er heerst wat verdeeldheid over de geloofwaardigheid van de prijs. Versterkt door het standpunt van Peter Nobel, de achterkleinzoon van de broer van Alfred Nobel, die spreekt van een 'PR-stunt om de reputatie van economen op te smukken'. Wat daarvan ook zij, ook sociologen en politicologen plegen er weleens op te wijzen dat deze ‘Nobelprijs voor economie’ genoemde onderscheiding feitelijk geen Nobelprijs is. Dat is juist, maar dat maakt de prijs niet minder interessant.
Belangrijkste invloeden
Sinds de eerste uitreiking van de Nobelprijzen in 1901 heeft een aantal prominente historische figuren een medaille van het Nobelcomité mogen ontvangen. Zo kreeg Martin Luther King in 1964 de Nobelprijs voor de Vrede uitgereikt voor zijn geweldloze verzet tegen de rassenscheiding in de Amerikaanse samenleving, en werd Albert Einstein in 1922 onderscheiden vanwege zijn baanbrekende natuurkundige onderzoek. Ook werd de zittende Amerikaanse president Barack Obama in 2009 de vredesprijs toegekend, vanwege zijn bereidheid de dialoog aan te gaan met niet-Westerse landen, en werd singer-songwriter Bob Dylan in 2016 geëerd met de literatuurprijs als gevolg van zijn invloedrijke popsongs uit de jaren ‘60 van de twintigste eeuw.
Ook de legendarische Engelse minister-president Winston Churchill mocht een Nobelprijs voor de Literatuur in ontvangst nemen. De markante Britse politicus werd in 1953 in het zonnetje gezet ter ere van zijn monumentale carrière als schrijver van non-fictie en orator. In de economische wetenschappen valt de onderscheiding van de iconische rechtse econoom Friedrich Hayek op: aan hem werd in 1974 de Nobelprijs voor de Economie uitgereikt.
Friedrich Hayek: de opvallendste winnaar economie (1974)
Volgens de Oostenrijks-Britse econoom Friedrich von Hayek wordt de vrijheid van het individu op onaanvaardbare wijze aangetast door de inmenging van de staat in de economie en in andere belangrijke aspecten van het dagelijks leven. Uiteindelijk leidt dit tot slavernij. Deze visie van econoom Friedrich Hayek had een beslissende invloed op de politiek van Ronald Reagan en Margaret Thatcher, en domineerde het laatste kwart van de 20ste eeuw.
Meer dan zestig jaar geleden verscheen The Road to Serfdom van Friedrich Hayek (1899-1992), de grote voorvechter van het klassieke liberalisme. Het werd een groot succes, zowel in Engeland als in de Verenigde Staten. In dit boek wijst Hayek op het gevaar van de toenemende macht van de staat op het leven van de burger, zowel op het economische als het juridische vlak. Hij ziet dit als een onaanvaardbare inperking van de individuele vrijheid en van spontane ordeningsprocessen. Bij die laatste moet men denken aan de vrije markt, maar ook aan de moraal die ons via de traditie is overgeleverd. De klassiek-liberale boodschap van Hayek sloeg aan bij de Amerikaanse oud-president Reagan en bij de Britse leider Margaret Thatcher. Hayek heeft hun beider denken sterk beïnvloed.
De boodschap van Hayek is nog altijd actueel en springlevend. Her en der gaan stemmen op die vinden dat zijn inzichten gebruikt moeten worden om de samenleving weer terug te geven aan de individuele burgers.

Ik moet toegeven dat als ze mij gevraagd hadden of er al dan niet een Nobelprijs voor economie uitgereikt moest worden, ik een negatief advies zou gegeven hebben. - Friedrich Hayek, winnaar Nobelprijs economie 1974
De winnaars van de Nobelprijs economie
De lijst van 81 economen die zich Nobelprijswinnaar mogen noemen is veelzijdig en lang. De lijst wordt gedomineerd door Amerikaanse en/of in de VS werkende wetenschappers. Eén Nederlander (Jan Tinbergen), één tot Amerikaan genaturaliseerde Nederlander (Tjalling Koopmans), één Aziaat (Amartya Sen) en één vrouw (Elinor Ostrom) vielen de hoogste economeneer te beurt. Nog geen enkele Belg heeft voorlopig de Nobelprijs voor de economie gewonnen.
De laatste Nobelprijs economie – uitgereikt op 10 december 2020 – is gegaan naar 2 professoren die nieuwe soorten veilingen bedachten. De ideeën van Paul Milgrom (72) en collega Robert Wilson (83) worden nu voortdurend gebruikt, onder andere om elektriciteit, radiofrequenties en uitstootcertificaten te verhandelen. Als reactie zei Wilson laconiek dat hij zelf alleen nog maar een paar skilaarzen heeft gekocht via een veiling op eBay.
Omdat de economie zo ruim is, vielen de Nobelprijzen voor heel wat verschillende vakgebieden. De belangrijkste zijn
- Econometrie
- Groei en ontwikkeling
- Macro-economie
- Internationale handel
- Algemene-evenwichtstheorie
- Marktimperfecties
- Speltheorie
- Mechanism design
- Gedrags- en experimentele economie
- Corporate finance en financiële markten
- Monetair beleid

Jaar | Naam | Toelichting |
---|---|---|
1969 | Ragnar Frisch Jan Tinbergen | "Voor het ontwikkelen en uitvoeren van dynamische modellen voor analyses van economische processen." |
1970 | Paul Samuelson | "Voor het wetenschappelijk werk waarmee hij statische en dynamische economische theorieën heeft ontwikkeld en het actief bijdragen tot het verhogen van analyses in de economische wetenschap." |
1971 | Simon Kuznets | |
1972 | John Hicks Kenneth Arrow | "Voor hun bijdrage aan de algemene evenwichtstheorie en de welvaartstheorie." |
1973 | Wassily Leontief | "Voor het ontwikkelen van de input-output methode en de toepassing daarvan op belangrijke economische vraagstukken." |
1974 | Gunnar Myrdal Friedrich von Hayek | "Voor hun werk aan de geldtheorie en economische fluctuaties en hun analyse van de afhankelijkheid van economische, sociale en institutionele fenomenen." |
1975 | Leonid Kantorovitsj Tjalling Koopmans | |
1976 | Milton Friedman | |
1977 | Bertil Ohlin James Meade | "Voor hun baanbrekende bijdrage aan de internationale handelstheorie en internationale kapitaalbewegingen." |
1978 | Herbert Simon | "Voor zijn pioniersonderzoek naar het keuzeproces in economische organisaties." |
1979 | Theodore Schultz William Arthur Lewis | "Voor hun pioniersonderzoek naar de economische ontwikkeling, onderzoek waarin vooral aandacht besteed werd aan problemen in zich ontwikkelende landen." |
1980 | Lawrence Klein | |
1981 | James Tobin | |
1982 | George Stigler | |
1983 | Gérard Debreu | |
1984 | Richard Stone | |
1985 | Franco Modigliani | |
1986 | James M. Buchanan | |
1987 | Robert Solow | |
1988 | Maurice Allais | |
1989 | Trygve Haavelmo | |
1990 | Harry Markowitz Merton Miller William Sharpe | |
1991 | Ronald Coase | "Voor zijn ontdekking en verklaring van het belang van transactiekosten en eigendomsrecht voor de institutionele structuur en het functioneren van de economie." |
1992 | Gary Becker | "Voor het uitbreiden van het domein van micro-economische analyse naar een brede waaier aan menselijke gedragingen en interacties, waaronder ook gedrag buiten de markt." |
1993 | Robert Fogel Douglass North | "Voor het vernieuwen van onderzoek in economische geschiedenis door de toepassing van economische theorie en kwantitatieve methoden om economische en institutionele verandering te verklaren." |
1994 | Reinhard Selten John Forbes Nash jr. John Harsanyi | "Voor hun baanbrekende analyse van evenwicht in de theorie van niet-coöperatieve spellen." |
1995 | Robert Lucas jr. | |
1996 | James Mirrlees William Vickrey | |
1997 | Robert C. Merton Myron Scholes | |
1998 | Amartya Sen | "Voor zijn bijdrage aan de welvaartseconomie." |
1999 | Robert Mundell | |
2000 | James Heckman | |
Daniel McFadden | ||
2001 | George Akerlof Michael Spence Joseph Stiglitz | |
2002 | Daniel Kahneman | "Voor het integreren van inzichten uit psychologisch onderzoek in de economische wetenschappen, meer bepaald betreffende het menselijke oordeelsvermogen en het nemen van beslissingen in situaties van onzekerheid." |
Vernon L. Smith | "Voor het tot stand brengen van laboratoriumexperimenten in empirische economische analyse, meer bepaald in de studie van alternatieve marktmechanismen." | |
2003 | Robert Engle | |
Clive Granger | ||
2004 | Finn Kydland Edward Prescott | "Voor hun bijdragen aan dynamische macro-economie: de consistentie van economisch beleid over tijd, en de drijvende krachten achter conjunctuur." |
2005 | Robert Aumann Thomas Schelling | "Voor het vergroten van ons begrip van conflict en samenwerking door speltheoretische analyse." |
2006 | Edmund Phelps | |
2007 | Leonid Hurwicz Eric Maskin Roger Myerson | "Voor het leggen van de basis van de theorie van mechanism design." |
2008 | Paul Krugman | "Voor zijn analyses van handelspatronen en de locatie van economische activiteiten." |
2009 | Elinor Ostrom | "Voor haar analyse van economisch bestuur, vooral in het publieke veld." |
Oliver Williamson | "Voor zijn analyse van economisch bestuur, vooral waar het gaat om de grenzen van bedrijven." | |
2010 | Peter Diamond Dale Mortensen Christopher Pissarides | "Voor hun onderzoek naar zoekfricties op markten." |
2011 | Christopher Sims Thomas Sargent | "Voor hun onderzoeken over de macro-economie." |
2012 | Alvin Roth Lloyd Shapley | "Voor hun onderzoek naar de manier waarop allerlei zaken in de economie worden gematcht." |
2013 | Eugene Fama Lars Peter Hansen Robert Shiller | "Voor hun empirische analyse van de prijzen van activa." |
2014 | Jean Tirole | "Voor zijn analyse van de kracht van de markt en regulering." |
2015 | Angus Deaton | "Voor zijn analyse van consumptie, armoede en welvaart." |
2016 | Oliver Hart Bengt Holmström | "Voor hun bijdrage aan de contracttheorie." |
2017 | Richard Thaler | "Voor zijn bijdrage aan de gedragseconomie." |
2018 | William Nordhaus | "Voor zijn werk in het integreren van klimaatverandering in macro-economisch onderzoek." |
Paul Romer | "Voor zijn werk in het integreren van technologische innovaties in macro-economisch onderzoek." | |
2019 | Abhijit Banerjee Esther Duflo Michael Kremer | "Voor hun experimentele aanpak om wereldwijd armoede te verlichten." |
2020 | Paul Milgrom Robert B. Wilson | "Voor verbeteringen in de veilingtheorie en het uitvinden van nieuwe vormen van veilingen." |
